Normaliter oefenen de ouders van een minderjarig kind gezamenlijk het ouderlijk gezag uit.
Overlijdt één van de ouders, dan krijgt de ander van rechtswege alleen het ouderlijk gezag. Wanneer beide ouders komen te overlijden zal er door de rechter een voogd worden aangewezen die het gezag over het kind uitoefent.
Wanneer de ouders niets hebben geregeld zal de rechter zelf met de familie gaan overleggen om te bepalen wie tot voogd zal worden benoemd. Indien de ouders een testamentaire voogdijregeling hebben gemaakt zal de rechter die in principe volgen tenzij deze aanwijzing niet in het belang van het kind is.
Een voogd kan de benoeming pas accepteren ná het overlijden van beide ouders die het gezag uitoefenen en hoeft daarom niet bij de ondertekening van de akte aanwezig te zijn.